'de Franse Verleiding'
Een Nederlander op pad in zuiden

'Dame Jeanne'

Plieuse de livres, boekvouwster?

Nee ,liever als titel:

'la sculpture sur livre'

De Franse vide-greniers zijn voor mij bijkans zoals het internet voor mij is: een goudmijn. En je loopt er op leeg. Zondag? Vide-greniersdag! En dit keer ging ik weer eens naar Rieux-Minervois. In dat plaatsje zit bovendien nog één van die weinig overgebleven brocantes-antiquités: L'Ancien Vox. De heren zitten op de lijn van zestiger jaren-'vintage', maar anno 1920 is ook te koop. Op hun balie staat al maandenlang een buitengemeen aantrekkelijk 'objet', waarvan ik de naam maar niet kan vasthouden: een 30 centimeter hoge, sierlijk naar voren gebogen kaartjesafstempelmachien - zoiets, maar dan in het Frans - in een bronslegering, waarschijnlijk uit de Parijse metro. Prijs: 380 euro. Voor mij kan er iets af. Maar ik heb 't niet meer.
Toen ik nog niet aan de rem trok kocht ik bij hen een oprolbare wandkaart, een 'Carte de la France Vinicole, L. Larmat' uit 1945. Alhoewel nagenoeg platzak, ga ik toch weer even binnen. Hun aanbod blijkt danig uitgedund, de krenten zijn uit de pap en wat resteert is dientengevolge armzalig. Me verbijtend aangaande die kaartjesafstempelmachien, verlaat ik de Vox en rij door naar het voetbalveld met ongerijmde rotzooi.

Aan de rand van het voetbalveld staan de ge-ijkte standjes met crèpes, een roze Barbapappa-suikerspinwagen en busjes met die smakeloze deegwafels. En ik wil doorlopen.
Maar op het eerste hoekje, op twee tafeltjes, zie ik iets dat afwijkt. Geen snoepwaar. En ik kijk nog eens goed. Liggen en staan daar toch, tja wat? 't Blijken opengeslagen, maar dichtbevouwde boekjes en boeken! In tal van patronen steken de gevouwen blaadjes uit hun banden: liggende en staande boekjes met bladzijden als wegvloeiend punten en driehoeken, grotere boeken met bladzijden in golfpatronen en ook boekjes strak in het rond. De kleinste, een vouwwerk vanuit een rood linnen bandje roept bij mij emotie op. Ik moet het hebben. Ik weet waar het moet komen te liggen.

"Mevrouw, wat is dit ?!" Mevrouw schat ik midden vijftig, heeft een vestje aan van onbestemd bruine wol, zit te breien en is tamelijke gezet. "Dat zijn boeken die ik gevouwen heb. Ik ben Dame Jeanne. Bonjour Monsieur, U vindt het mooi?" en ze volgt mijn blikken. Geen verkooppraatjes. 't Merendeel van de kunstwerkjes, nou, kunstige werkjes, is opgeleukt met kraaltjes en een gedroogde bloem hier en daar. Ik ben eerlijk. "Nou, dit boekje vind ik prachtig, die anderen, met die kraaltjes die vind ik persoonlijk minder. "Ah. Monsieur prefereert ze 'en état brut! Tja, daar heb ik er thuis wel meer van."

"Mevrouw, ik koop dit rode bandje. Legt u het maar opzij, dan pik ik het op als ik weer terugloop. Mag ik trouwens wat van mijn folders bij U neer leggen? Mensen die in U geinteresseerd zijn hebben wellicht ook belangstelling voor mijn museumpje." 't Antwoord is van een eenvoud die haaks staat op het formalisme van het Office du Tourisme in Narbonne.

De eigenlijke vide-greniers verderop is weer als vanouds: rommel. Ik zou me een versuffing in kunnen spelen met al de computerspelletjes die op het grasveld liggen uitgestald. Maar toch. Op negen vierkante meter oud gereedschap en ijzerwaar steekt een qua functie onbestemd ijzeren 'objet' ietsjes omhoog, zo'n 25 centimeter, met een horizontaal draaistangetje en een vierkant gat met een doorsnee van zo'n vier centimeter. Ik hink-stap-spring doucement door het ijzer, pak het zware ding op en draai. Ik hor hetroest roest, maar het gat wordt toch een zeshoek.

"Monsieur?", vraag ik. "Oui." We kijken elkaar vragend aan. "'t Komt uit de familie." Alsof daar alles mee gezegd is. Ik hak de knoop door: "Waartoe heeft dit gediend?" Met een breed gebaar wordt er 'iets' virtueels doorheen gestoken. "'t Is om iets af te knijpen." Maar wat heeft het ding die zeshoek via vierkant ooit afgeknepen? Iets ronds? Iets vierkants toch? Ik doe geen moeite. Laat 't zijn familiegeheim blijven en vooralsnog mijn raadsel. Van tien lukt het me naar acht af te dingen. Ook voor dit 'objet' weet ik een uitgelezen plek.

Dame Jeanne zit weer rustig te breien. "Madame?" Ze kijkt op, herkent me en wijst op een bruin kartonnen doosje. NATURAL staat er schuin op gedrukt en in verschillende kleuren BEEK, eindigend in een Pokemon-bekje. 'Big Ideas in Small Size' staat er onder. Op een hoek is een ovaal stickertje geplakt: 'Dame Jeanne - 06.77.52.01.59'. Ik reken de twaalf euro vijftig af en Dame Jeanne verteld me verguld dat ze al een folder van me heeft gesleten: "Je prospecte pour vous!". Nog onbewust van wat zou komen vraag ik haar waar ze woont. Het is vlak in de buurt. Barbaira.

Thuis gekomen haal ik als eerste mijn voorzichtig gevouwen boekje beschermd gehuld in crepepapier uit 't kartonnen doosje en vlei l'objet neer naast mijn gietijzeren boekenpers in de nis van de voorgevel. Ooit heeft daar een oude deeg- en broodweegschaal gestaan. Die nis, die weet wat. Al minstens 500 jaar stond op deze plek een bakkerij. Ik deins als het ware terug, bekijk het ensemble van enige afstand en stel een 'prachtig' vast. Ik ontsteek het ledlampje boven in de nis. Nog mooier. In de wolken haal ik ook mijn afknijp-'objet' uit de auto en zet die op z'n door mij uitverkoren plek. Ook prachtig. Als dit letterlijk en figuurlijk geen voorbeelden zijn van optimale recycling ...

Ik neem het nistafereel in me op, vraag me af hoe iemand tot zoiets komt en speculeer op symmetrie. Ik pak de telefoon en bel 06.77.52.0159. "Dame Jeanne?" En ik stel haar dat ik meer van haar werk wil zien, vooral 'les livres bruts' en of we een afspraak kunnen maken. En zo reed ik de volgende namiddag de twintig kilometer naar Barbaira.

't Dorp inrijdend zie ik in de gauwigheid 't bordje 'Rue de l'Ancien Relais de Poste', maar zelfs met een vaartje van de voorgeschreven dertig kilometer ga ik te snel om de zijstraat op oude sporen af te speuren. Da's wat voor op de terugweg. Dame Jeanne blijkt in een piepklein huisje te wonen aan de smalle hoofdstraat. Door dat straatje liep tot iets meer dan vijftig jaar geleden de Route Nationale! Zoveel weet ik inmiddels van die dorpen. 't Nabijgelegen Moux neem ik telkens als springplank naar een nieuwe periode, 't vormde immer een etapeplaats op de route Narbonne - Bordeaux: de eerste handelsroute over zanderige sporen, toen de Romeinse Via Aquitania, dan eeuwenlang niets, dan de eerste 'relais de poste' en wat herbergen op de route van de eerste postkoetsen en later de diligences, de eerste stoomlocomotief die zo rond 1860 stopte bij het kersverse stationnetje, een pad werd verhard en van een straatweg tot Route Nationale uitgeroepen en toen kwam 'la déviation', de rondweg boven het dorp langs, hetgeen tot de neergang van Barbaira zou leiden.

Onder de deurbel 't naamplaatje 'Martine Minuzzo'. Niks geen 'Dame Jeanne'. 't Arbeiderswoningkje kent de klassieke indeling van hier: de piepkleine begane grond is de 'séjour', de woonkeuken, daar gebeurt alles, los van het badderen en slapen. Ik forceer een plaatsnemen aan het keukentafeltje.
"Madame Jeanne", begin ik. "Ja, zo heet ik niet. Ik heet gewoon Martine hoor." "Maar waarom dan Dame Jeanne?" Ze begint te giechelen. "Oh, dat vind ik gewoon wel aardig staan, 't doet me denken aan die ronde Bourgondische buikflessen waar ze wijn in opslaan. Sinds ik met roken ben gestopt een jaar geleden ben ook ik nogal rond geworden. Vandaar." Stoppen met roken, daar heb je het weer. "Hoe lang geleden is dat nu? En was het in één klap?" "Ja, op een avond, we hadden niets meer in huis en toen zei m'n man: "En nu gaan we 't niet meer halen ook. Nooit moeite mee gehad. Alleen dat dik worden dan."

"Madame, hoe bent u op het idee gekomen om dit te gaan doen, dat vouwen? Ik wil u gewoon wat vragen stellen. Dat mag toch wel?" Ik wordt nog eens aandachtig beschouwd en Martine steekt van wal. "Ja, weet u, we zijn werkeloos, sinds twee jaar nu en na een jaar had ik m'n buik vol van televisiekijken." Een jaar geleden voltrok zich dus een keerpunt, een noodstop, een finaciële noodrem sans doute, die tot nieuwe dingen noodde. "Ik verveelde me er stierlijk bij en besloot dat 't zo niet langer ging. En er was iets dat me altijd was bijgebleven, iets wat ik zo'n dertig jaar gelden in Toulouse eens had gezien. Ook iets vouwerigs. En toen, vorig jaar, kreeg ik dat idee van 't vouwen van blaadjes in boeken. Ik ben gewoon begonnen en nu kan ik niet meer ophouden."

Al vragende wordt 't beeld betrekkelijk 'compleet': haar eerste boeken, ze moeten wel gekartonneerd zijn, vond ze bij Emmaüs. En ze moeten vergeeld zijn, van wit papier houdt ze niet. En toen bood zich ook nog een buitenkansje aan. De gemeentearchieven van Barbaira moesten worden uitgedund en nu heeft ze een deel van een opslagcontainer iets buiten Barbaira als opslag. "Monsieur, er zitten hele oude banden bij, uit de vorige eeuw. Oh nee, da's dus al de eervorige eeuw."
Op mijn vraag of ze van tevoren weet wat het resultaat moet zijn van het vouwen, antwoordde ze tot mijn stomme verbazing ontkennend. "'t Is altijd een wonderlijk avontuurtje. Met één zo'n klein boekje ben ik een hele avond bezig, ik ga er dan volledig in op, droom weg, ben met zo'n boekje in de weer, vouw door en dan heb ik het. 't Is of in 't rond, maar dat weet ik dan wel van te voren, of het is in het platte en dan moet het symmetrisch zijn. Met variaties hoor, de ene helft hoeft niet identiek te zijn aan de andere helft, maar je moet het wel mooi kunnen openleggen. En soms vouw ik scherp, soms wat losser, ronder eigenlijk, en dan komt er wel eens lijm aan te pas. Ik zal U er wat laten zien."

Er hangt een gordijn tegen de achterwand van het kleine keukentje, naast de trap, het wordt opzij geschoven en stapels handbeplakte kartonnen dozen en doosjes leunen wankel tegen elkaar. Ze pakt een grote doos en zegt stralend "Dit is m'n Napoléon. Uit die tijd stamt 't boek." 't Blijkt een 'openlegger', aan de buitenzijden strak in hoekige patronen gevouwen en met als symmetrische kern bol dicht op elkaar geduwde bladzijden. Jammergenoeg is de compositie opgeleukt met een roos en wat kraaltjes. "Dat kan toch niet, Madame, zo'n roos? Is 't een echte? Dat tast toch het papier aan?" Ze raakt met een vingertop de bloem aan en verklaart: "C'est une fleur éternelle. 't Is een eeuwige bloem. 't Is met een bepaalde vloeistof geimpregneerd." Aan zo'n rijke openlegger als deze heeft ze een hele dag gewerkt. Prijs: 22 euro vijftig. Dat kan dus normaal gesproken niet, maar we weten allemaal wel stiekum dat we niet in een evenwichtige maatschappij leven.
Nadat ik te kennen heb gegeven dat ik meer van 'brut' hou, nodigt ze me uit mee te gaan naar haar 'contèneur'.

Onderweg waag ik het te vragen waarom ze allebei sinds twee jaar werkeloos zijn. "Ach weet u, we werkten allebei op één en hetzelfde domaine, m'n man op het land en ik onderhield zeven chambres d'hôtes. En op een dag werd ons de wacht aangezegd, ik kletste te veel werd aanvankelijk als reden opgegeven, maar de echte reden was dat er geen geld meer was en zo kwamen we alsnog in aanmerking voor een werkeloosheidsuitkering. Maar aan de slag komen we niet meer hier in de Aude. Er is hier steeds minder werk. We zijn gestopt met roken, dat scheelt al heel wat en met dat vouwen verdien ik een centje bij. Niet veel hoor, maar alle beetjes helpen."
Haar 'contèneur' blijkt er één van wel zo'n veertig 'contèneurs' te zijn. Merkwaardig voor zo'n klein dorp. Ze heeft maar een klein deel van zo'n 'contèneur', een tien kuub licht ze me toe, half vol met dozen, waarvan de meeste leeg zijn. 't Wordt een gezoek naar 'les bruts' en onderwijl hoor ik haar uit over de verkopen. Wat ze doet is trouwens legaal. Dat ze aanvankelijk niet op de foto wilde komt alleen maar omdat ze zichzelf te dik vindt. Nee hoor, ze staat zelfs ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. "Da's in wezen flauwekul, want gister heb ik zegge en schrijven één boek verkocht. Die aan U. Kijk, de mensen die naar die vide-greniers gaan hebben maar een paar euro op zak en dat moet dan aan iets nuttigs besteed worden. Een steelpannetje, een onderzetter, een CD-tje voor 1 euro, kinderkleding, een spiegel op z'n hoogst. Daarom sta ik ook niet op het terrein van de vide-greniers zelf, maar aan de rand, voordat de mensen gaan struinen. Maar in wezen moet ik het hebben van de kerstmarkten in november en december. En ik heb er in 'dépot-vente', in consignatie dus, bij een bloemiste. Maar ja, dat is natuurlijk ook moeizaam. Mensen kopen of bloemen of zo'n boek van mij. De meeste mensen hier hebben in wezen gewoon niet het geld voor dat soort luxe uitgaven. Dus dat bijt elkaar een beetje. En ik heb een pagina op Facebook." Ik suggereer chambres d'hôtes en geef haar een geschikt adres in het nabijgelegen boekendorp MontoLieu.

Onderwijl zijn we weer een 'brut' tegengekomen. Weer die ontroering bij mij. Deze is een slag groter dan m'n eerste. Ik denk aan de symmetrie in m'n nis, een voorwendsel voor weer zo'n geluksmoment, achteraf bezien er met de haren bijgesleept en ik zwicht voor een tweede keer.
Op de terugweg druk ik bij de 'Rue de l'Ancien Relais de Poste' hoopvol op de rem, maar het straatje blijkt nu een troosteloos kale steeg met onbestemde nieuwbouw van veertig jaar oud. Verdwenen zijn de koets- en paardenstallen.
Thuisgekomen complementeer ik m'n nis-symmetrie en zit wat voor me uit te peinzen. Zeven uur werk voor 27 euro vijftig? OK, 't is nijverheid, kunstnijverheid, maar toch. Vier uur vouwen, een hele dag bij een vide greniers posten, voor 12 euro vijftig? En ik kom op een idee. An en Clemens Lubberts hebben weer één van hun telkens terugkerende themamiddagen voor de Nederlandse club gepland, voor aanstaande zondag: 'la Fête du Primeur'. Als ik 'Jeanne Dame' nou eens nou mee naartoe troon: bijna allemaal bemiddelde 60-plussers ... Ik sluit het kort en 't mag en 't wordt gewild.

En zo reed ik die zondagmiddag bepakt en bezakt met Martine op 'la Domaine l'Adrienne Basse' af, een waarachtig domein met hoofdhuis, groot maar boers, zonder franje, en tal van 'opstallen' rond een cour, een binnenplaats. De ene keer zijn er voordrachten onder de noemer 'Passie' of 'Vriendschap' ook en laatst was er een mij fascinerende lezing onder de titel 'Leren kijken' door de kunstenares Ireen Draaijers. De wijnproeverij vindt deze middag plaats in de immense hoofdschuur met een van rechts naar links aflopend dak, gesteund door reusachtige houten balken. 't Hoogste punt schat ik op dertien meter. Martine mag haar nijverheid uitstellen in een belendende kleinere ruimte.

't Grauwe weer is er wellicht debet aan, de Mediterrane 'marin' drijft vochtige lucht landinwaarts, en dat verkaart wellicht de maar matige opkomst. 't Moet gezegd, in twee opzichten is het een publiek innemend en ik hou een opgewekt praatje over wat ik nu van Dame Jeanne weet. En dan is er kortsluiting. Dame Jeanne staat in het donker. Onderwijl heb ik nogal wat met deze en gene te verhapstukken, vergeet die hele Dame Jeanne totdat An Lubberts me toebijt "Ger! Ze staat op een droogje en ze heeft nog geen hapje gehad!" Ik neem poolshoogte. Dame Jeanne is al weer aan het inpakken. 3Ja, zonder licht, da's al niet best, maar 't is vooral die vochtigheid, dat trekt in 't papier!" "Heeft U wat kunnen verkopen?!" vraag ik bezorgd. "Eentje", luidt het neutrale antwoord, "c'est déjà pas mal, 't is toch wat, alle beetjes helpen, n'est-ce pas?" In stilte vervloek ik m'n 'ons sijn sunig'-landgenoten of heb ik het nou mis? Stelt het niets voor. "Ce n'est pas grave, Monsieur. 't Is niet erg, Monsieur. Tenez, hier, pak aan, als dank." En ze overhandigt me een 'rondje' waarvan ze wist dat ik daar bij haar thuis ook bijna voor gevallen was.

Contact 'Dame Jeanne':

Martine Minuzzo, 06.777520159:

Op Facebook: https://www.facebook.com/Livre-Ancien-R%C3%A9nov%C3%A9-Dame-Jeanne-1031561826895092/

© Ger Verhoeve, oktober 2016.

Naar de 'omslag' van 'de Franse Verleiding'.